Een beknopt verslag van ons korte verblijf op het fijne eiland Kreta. Met in de hoofdrollen Duitse vetkleppen, scooters, Kri Kri geiten en uw nederige dienaar zelve.
Kreta
wo 17 augustus 2005
Het is me wat met die vakanties. De ene dag ben je nog vrolijk EBITA marges aan het berekenen, de dag erna zit je plots in Kreta.
Het was alweer een dikke acht jaar geleden dat we ginds in Kriti waren, dus ik zag het wel zitten toen ik op mijn laatste
werkdag van Leen een sms kreeg dat we derwaarts trokken voor een week. Want het mag gezegd: ik vind Kreta een zalig
eiland. Een heerlijk klimaat, goed eten en een bangelijke culturele historie.
Tot mijn gruwel bleek de hoeveelheid dikke Duitsers schrikbarend gestegen te zijn, met in hun kielzog dikke prijzen die
niet zouden misstaan in een trendy loungecafé op een grote markt van een zichzelf respecterende stad ergens in Vlaanderen.
En hun onzichbare zwarte magie die de menukaarten van voormalige exotische vissersdorpen plots omtovert in eentonige lijsten
van gefrituurd voedsel, milkshakes en halveliterpinten pisbier. Maar er is één groot voordeel aan die dikke Duitsers
en hun internationale trawanten: hun wansmakelijk dichtgeslibd moddervet lichaam heeft een actieradius van hooguit 500 meter
rond hun vijfsterren volpension hotel met zwembad, airco en satelliet-tv. Na drie minuten wandelen ben je er dus van
verlost.
Duitse vetklep
De eerlijkheid gebiedt me hier toe te geven dat we zelf ook een hotel met zwembad hadden. (Zijn er daar sowieso hotels zonder?)
en dat we vanaf de derde dag ook airco hadden in de kamer. Want met de hittegolf die over Agia Galini hing (+40°C) en de
hete Afrikaanse woestijnwinden die de zuidkusten omarmen liep het zweet me 's nachts prikkelend in de ogen, wat niet zo
bevorderlijk was voor de slaap. En mijn humeur wellicht op de langere termijn. Ons hotelletje werd gerund door een Antwerps
klinkend heerschap dat nog het meest weghad van een niet zo geslaagde kruising tussen een verwaaide alcoholieker en een
magere sprinkhaan. De nacht van aankomst (ons vliegtuig had een fijne zeven uur vertraging wegens een vogeltje in één van de
motoren) stond hij wankelend en loensend in de receptie sleutels uit te delen en stotterend aanwijzingen te geven. Was het de
nachteltijke nevel van de slaap, was het de drank? Geen idee. Later bij het ontbijt bleek het mannetje best wel mee te vallen,
al probeerde hij ons meermaals vieze schelletjes vlees op te dienen als ontbijt. Zonder succes overigens.
Agia Galini
Voor de prijs van ongeveer anderhalve kilo geraspte wortelen bij traiteur Maes huurden we een kleine Citroën Saxo om twee
dagen door het binnenland te cruisen, op zoek naar Duitserloze vergezichten en vergeten parels van Minoïsche cultuur.
De Saxo was -op zijn zachtst gezegd- zwaar mismeesterd door onze voorgangers. Onder de vierduizend toeren per minuut
sputterde de motor als een kortademige kettingroker en schreeuwde boven de vierduizend toeren als een gegeseld kind.
Met huilende motor en af en toe onverwachts stilvallend toerden we door het eiland. Gelukkig hadden we voor een kleine
auto gekozen, want zonder servo door de continue stroom van haarspeldbochten was zo al mooi genoeg. Ik reken het tot mijn
verdiensten dat de auto na die twee dagen niet meer neigde stil te vallen terwijl je aan zestig per uur door de bergen reed.
Knossos
Waar het beruchte Knossos bij een vorig bezoek me nog sterk imponeerde, had het nu een eerder fletse nasmaak. Overrompeld door
trossen verveelde toeristen. De helft van het paleis leek ook verhuisd naar het archeologisch museum in Iraklion voor de
onderhoudswerken aan de site. Dat viel dus wat tegen. Maar alles werd goedgemaakt door aan de andere kant van het eiland
over de omheining te springen van het reeds gesloten Agia Triada, dat zich aldus volledig verlaten aan mij blootgaf.
Heerlijk. Wandelen tussen de muren en voorraadkamers, over de trappen en binnenpleinen. Inbeelden hoe dit er allemaal moet
hebben uitgezien tijdens de hoogtedagen. De geur van ceder en olijven, de droge zinderende warmte van het eiland en het
keiharde gekriep van de krekels versmolten terwijl ik ronddwaalde in de ruïnes. In een dankbare stemming ruimde ik wat
achtergebleven afval op om mijn stiekeme overtreding goed te maken.
We bezochten meteen ook nog de oude Romeinse hoofdstad Gortyna met de in steen gekapte wetgeving (wetgeving van Gortis,
5e eeuw V.C.), een complete wetgeving gebaseerd op de Minoïsche traditie met onder andere reeds wetten rond verkrachting
en echtscheiding. Niet noodzakelijk in de volgorde medunkt. De stenen zijn nog goed bewaard en worden getoond in de ronde
muur van het Romeinse Odeon. Ook erg mooi is de vervallen Appollotempel wat verder temidden van de olijfboomgaarden. Wegens
meer dan tien meter van de parking liggend, is ook deze tempel compleet verlaten en dus erg rustig te bezoeken.
ruïnes van Aptera
Ook volledig verlaten is de oude stad Aptera, 230 meter hoog op een heuvel met een prachtig uitzicht over de Souda-baai
en Chania. Opvallend zijn de enorme gewelfde cisternes , een klein Romaans theater en baden uit de tijd van de Romeinse
overheersing. De stad dateert van 700 VC, en werd pas in 1942 door de ingevallen Duitsers weer in gebruik genomen/opgegraven.
Chania
Niet alle steden zijn uitgestorven. In de steden Chania, Rethimnon en Iraklion is er een gezellige drukte. De Kretenzische
steden zijn een interessante mix van Griekse, Turkse en Italiaanse invloeden. Byzantijnse kerken staan er pal naast
moskeeën met minaretten en Venetiaanse havens met vuurtoren. Fijn is dat niet alles is afgebroken maar nog vrolijk
naast elkaar staat in een gezellige wirwar van straten en pleinen.
Samariakloof
Vorige keer gemist wegens een vroegtijdig scooter-accident, maar een must see voor alle min of meer fitte toeristen: de beruchte
Samariakloof. Een flukse afdaling van 16 km langs steile rotsen en nauwe kloven met enkel de wilde KriKri geiten als
overblijvende bewoners. Gelukkig blaast er een flinke bries door de kloof en kunnen we her en der ons hoofd in een bron steken
om af te koelen. Een stuk van de kloof wandelen we samen met Kenn, een slangenkweker en amfibieënkweker uit Vilvoorde die een
hoop van mijn vragen rond reptielen beantwoordt. Als we uren later en toch lichtjes mankend van vermoeidheid (door het voortdurende
klimmen en springen over gladde verschuivende stenen en boomwortels) het einde van de kloof bereiken kunnen we heerlijk gaan
dobberen in de warme Lybische zee. Een zalig moment.
Fontein van Spili
Eervolle vermelding gaat ook naar de heerlijke yoghurt met honing en noten in Vrisses (beste yoghurt van heel Griekenland!)
en de ijskoude Venetiaanse leeuwenkopfontein van Spili waar we meermaals langskwamen op onze scootertochten langs kliffen en
stranden en doorheen kleine door de tijd vergeten gehuchtjes.
-- --