Webzucht Columns Server


De leegte van de ogen, de beangstigende omvang van de neusgaten en de vreemde grijnslachende krul in de mond maken de aanblik van de staarder een oefening in pure afkeer. Esse est percipi. Horror door observatie.

Gruizig gestaar                        zo 3 april 2005


Het gebeurt zelden dat ik iemand niet goed af kan, maar sommige mensen kan je zelfs met de beste wil van de wereld niet naast je verdragen. Heden ben ik tegen zo'n kereltje gesukkeld waar ik waarlijk van gruwel. Het begint al fysiek: een ongezond gelig kopje met kortgewiekt haar en als centrale aandachtstrekkers: een grote haakneus met immense neusgaten (maar dan écht wel immens, je kan er makkelijk een potje tippex in kwijt), twee grote glazige ogen met een doffe staar en een dungelipte mond in een eeuwige grijns gedwongen.

Als het al niet vaak gebeurt dat ik iemand niet zo goed naast me duld, nog minder tot nooit heeft dat te zien met fysieke kenmerken. Maar hier moet ik een uitzondering maken. Dat kopje maakt me echt gruwelijk ongemakkelijk. Tot overmaat van ramp zit dat kopje ook nog achter de computer schuin tegenover mij, zodat niets direct visueel contact in de weg staat. Ik heb mijn scherm al wat verplaatst om in gevallen van nood toch nog een kleine privéplek te hebben, maar het grootste deel van de dag word ik aangestaard door dat gruizige gezicht. En dat bedoel ik letterlijk. Dat iemand staarogen heeft, daar kan ie wellicht niet aan doen, maar telkens als ik opkijk van mijn scherm, dan kijk ik recht in twee doffe groenig starende ogen.

Intussen kan ik ook niet meer rustig werken zonder me het grootste deel van de tijd bespied te voelen door de staarder. En het ergste is de onvatbare leegte van de staar. Als ik zelf al eens in overpeinzingen verzonken toevallig naar iemand zit te staren, dan schrik ik toch op als die persoon terugkijkt, en kijk ik snel ergens anders heen waar ik mijn gedachten rustig kan ordenen. Maar niet zo deze staarder. Als ik opkijk blijft hij gewoon recht in mijn gezicht staren. Hoelang ik ook terugkijk. Het boze oog van Sauron blijft op mij gericht. Dit is een staarspel dat ik niet kan winnen. De grote malende leegte zuigt razendsnel mijn vrolijkheid weg, zodat ik me wel verplicht voel zelf de ogen af te wenden. Ik voel me net als Harry Potter die belaagd wordt door dementors die alle leven en vrolijkheid uit hem wegzuigen. De leegte van de ogen, de beangstigende omvang van de neusgaten en de vreemde grijnslachende krul in de mond maken de aanblik van de staarder een oefening in pure afkeer.

En toch zou ik meteen terugwillen naar de tijd waarin enkel naar mij gestaard werd. Ach, als het slechts dat staren was! Intussen heeft de dementor zich met slinkse klauwen aan mij vastgebeten en martelt mij met onverbiddellijke volharding. Hij komt naar me toe als er iets is wat hij niet meteen verstaat (het merendeel der dingen spijtiggenoeg) en blijft dan onverklaarbaar lang plakken aan mijn bureau. Wanneer ik dan zeer ostentatief begin verder te werken om aan te geven dat wat mij betreft dit praatje ten einde is, gaat hij niet terug naar mijn eigen plek zoals van goedopgevoede mensen te verwachten valt, maar blijft gewoon staan en leest mee op je scherm, voorovergebogen om zeker niets te missen. Aaarrrggghhhh! Als je dan opkijkt en vraagt of er nog iets is, of dat hij liever zou wisselen van computer, dan druipt hij schoorvoetend af. De griezel.

Ook in de middagpauze blijf ik niet gespaard. Waar ik me ook tracht te verstoppen om mijn maaltijd rustig op te eten, steeds vindt zijn argusoog mij. En het vreemde is dat er geen domme praatjes volgen waar ik geen zin in heb, er volgt enkel een onuitstaanbare stilte. En gestaar. Intussen zit ik steeds ergens op de laatste stoel, aan een tafel tegen de muur, zodat hij onmogelijk tegenover me kan komen zitten. Maar ook de zijdelingse inbreuk op mijn privacy is misselijkmakend. Gewapend met een opengeslagen krant geeft hij duidelijk aan geen zin te hebben in discussies van welke aard dan ook. Maar toch is de volgende stilte nooit een rustige stilte die je wel eens bij gelijkgestemden. Het is altijd een exponentiele versie van de onaangename stilte die valt in stroeve gesprekken, zelfs als je weet dat er geen gesprek gewenst is. Je voelt enkel zijn priemende gluren en verstikkende aanwezigheid. En af en toe, als je het minste op je hoede bent komt er plots iets uit de grimlach. “Waaarrm” bijvoorbeeld. Of dat dan slaat op het weer of zijn lasagna krijg je niet te weten. Iets is warm. Of iets is toch waaarrm, wat dat ook moge betekenen.

Intussen neem ik mijn MP3-speler mee om een extra dikke muur op te bouwen met daarop in grote letters: NIET WELKOM!, of LAAT AF ADDERGEBROED! Het hindert hem niet. Hij kijkt enkel onderzoekend naar mijn koptelefoon-oortjes en grijnst de grijns der onbevattelijken. Wat moet een goed opgevoed mens nog meer doen om zijn rust terug te krijgen? Ik kan toch op een regenachtige lentedag niet met zonnebril aan mijn computer zitten? Vriendelijk vragen om op te krassen helpt ook niet echt. Al twee maal melde ik hem dat ik liever alleen zou eten. Enkel een idiote grijns als antwoord. Ook zei ik al dat ik even rustig wilde zijn en ging snel alleen de binnentuin in. Helaas, de binnentuin heeft grote vensters en hoewel hij me niet volgde, bleef hij vanop een zetel in de gang elke beweging volgen.

Hoe moet dat verder? Hoe krijg je zo iemand aan het verstand dat je zijn griezelige blik niet meer over je lichaam wil voelen? Hoe grof moet je worden in je communicatie? En vooral, zal ik het nog een week volhouden zonder echt te proberen het toch vermoedelijk aanwezige bevattelijk vermogen in zijn hersenen te bereiken door een pot tippex met volle macht in zijn neusgaten te rammen?
God beware me.

-- --


Home


(Kopierecht behoort Jeroen Thibaut -- 2000-2004)