|
Gastartikel door Karl Herrebout.
VOKA2K04 (ma 09 februari 2004)
Ach, we zaten op de rug van ons zalig weekendje Parijs: je weet het wel: heen en terug met de TGV vanuit Rijsel en het godganse weekend stappen dat je voeten van je benen flapperen. Zalig was het. En op maandagmorgen kom je dan weer in de werkelijkheid van het brute stuk hout dat je in je professionele doen te bewerken hebt. Nog een geluk dat ik een propere trui, hemd en broek had aangetrokken, die morgen, want die avond was het de fameuze nieuwjaarsreceptie van de Kamer van Koophandel, ondertussen al gefusioneerd tot over de provinciegrenzen heen. Ze doen dit trouwens ieder jaar. Ik was net niet teveel ongeschoren om zonder bijkomende lichaamsverzorging deel te maken van deze assemblee van keurig geklede ondernemers in chit-chat modus.
Wijle weg.
Zoals het betaamt bij nieuwjaarsrecepties, stak men van wal met een reeks plechtplegingen, korte speeches waarin de Kamer zichzelf roemde, terecht, voor haar rol die ze speelt in het ondersteunen en verdedigen van haar leden-ondernemers. We noteerden onder andere dat ze met getrokken messen staan tegenover gemeenten zoals Kuurne, die menen bedrijven forfaitair te mogen belasten, ttz niet op basis van ontvangsten/winsten maar op basis van bebouwde oppervlakte. Het is al even idioot en on-economisch als de crisisbelasting van Dehaene. Ook de provincie mag binnenkort de sabelaars van de VOKA verwachtende zijn.V OKA, de fusie van de Westvlaamse KVK met het VEV. Ook hier globalisatie: kwestie van tesamen op dezelfde temperatuur te blazen.
Maar toen was het tijd voor de hoofdspreker van die avond, dhr. Vlerick, welbekend textielnijveraar en onderhoudend spreker. Hij sprak over de zich wijzigende verhoudingen op economisch vlak: hoe West-Europa zijn industrie ziet vertrekken naar Oost-Europa en waar de gehele westerse wereld bedreigd wordt door het Gele Gevaar (China).
Hij sloeg nagels met koppen door te stellen dat de gedachte van een zuivere diensteneconomie als oplossing voor de industriële vlucht onberedeneerd en daarmee onrealistisch is. En inderdaad: zonder lokale industrie ligt onze dienstensector op zijn gat.
De grootste uitdaging voor zowel Europa als de VS zal in de komende jaren de moordende (lees: oneerlijke) concurrentie met het nog steeds plangeleide China zijn: niet alleen zijn er heel veel van die kleine gele ventjes, ze werken ook nog als halve zotten en hun regering doet er alles aan om hun produktie goedkoper te maken voor de export naar het westen toe. Ze doen dit onder andere door heftig subsidiëren van de export tout-court en door het subsidiëren van de grondstoffen zodat er aangekocht kan worden onder de marktprijs. Het grootste gevaar vanuit China is niet de werkkracht en het uiteraard immense verschil in loonkost; het is de unfair trade van de Chinese overheid die de Westerse waardering van produktiefactoren naast zich neer legt en zelfs onze copyrights interpreteert als 'right to copy'. Het spreekt uiteraard voor zich dat op de lange termijn een dergelijke situatie voor China niet houdbaar is op monetair vlak. De vraag is alleen: wat is lange termijn? In Chinese terminologie zou dit wel eens heel lang kunnen zijn. Ze hebben zowel op het vlak van plaats, grondstoffen en mankracht en niet te onderschatten kritische massa die nog heel lang de monetaire zeepbel kan onder spanning houden.
Een antwoord tegen deze onfaire vorm van globalisatie en vrije wereldhandel, gaat hij als econoom uiteraard niet via de weg van het protectionisme zoeken. Maar toch zal China zich in de komende jaren moeten aanpassen en zich schikken naar de voorwaarden van een faire wereldhandel. Het is uiteraard een politiek steekspel waar bijvoorbeeld een VOKA slechts met punaises zou spelen. We hebben het, volgens de spreker, echter hier nog niet helemaal voor mekaar: Wallonië hangt nog steeds als een zuigende geldverslinder aan de Vlaamse benen en de Europese Unie is eerder een direkte subsidie van haarzelf als organisatie.
Zagen, dat ken je als houtbewerker uiteraard, je praktiseert het dagelijks met de hoogst mogelijke precisie.
Na het ditmaal - toegegeven - opjuttende geblaf van de spreker van dienst, de vorige jaren was het eerder een flauwe bedoening van een afgemagerde Hollander, de baas van Telenet, en de jaren ervoor meen ik mij een oersaaie toespraak over de fusie van BBL met ik weet niet meer welke geldbedoening te herinneren, wel daarna, zette de menigte zich richting Rambla voor de veelgeroemde receptie, waar je weken vooraf op dieet gaat om je dan tegoed te doen aan allerhande lekkers. Het is uiteraard een bont allegaartje van mensen die op er rondflaneren. Veel ondernemers, vriendelijk, nors, onderzoekend, charmant, maar ook veel drones die een sticker dragen van een of andere consultant of kredietinstelling. Je herkent ze meteen aan hun zwarte confectiepak, nog voordat ze hun mond hebben opengedaan (we kunnen dat uiteraard verifiëren, maar zijn niet in die mate masochistisch). Sommigen doen mij zelfs aan een ver secundair onderwijs-verleden herinneren: ik krijg het gevoel dat ik juist was - mensenkennisgewijs.
Wat mij opviel, is dat de meeste mensen in gesprek raken en blijven staan. Allez, jongens, rondlopen: er ligt overal vanalles lekkers te wachten: wijn, bier en niet-benevelende dranken, toastjes, allerhande receptie-hapjes in een originele vorm en oesters. Er zijn hier nog geen weekdieren genoeg. Maar meer dan het vullen van de maag en het onder druk zetten van de blaas, is het hier de bedoeling dat Jan met Piet begint te babbelen, zonder dat Piet Jan eigenlijk aardig vindt. Zeker niet als Jan zojuist zijn champagne per abuis over Piet zijn vers gekamd haar heeft gemorst. Het moet echter niet zo drastisch: rondlopen op dergelijk recepties doet je kennissen tegenkomen uit je persoonlijke en professionele zijnsheid, en soms moet je 2 keer kijken want ze zijn verdomme allemaal veel deftiger dan in hun normale doen. We liepen zelfs (verse) familie tegemoet. En tegen de direkteur van het PIH, weliswaar de vreemde eend in de bijt (hij kan er ook niet aan doen dat hij een beetje een ganzenneus heeft maar hij loopt toch met de opbrengst van de receptie weg onder de vorm van steun voor zijn nieuwe studierichting produktontwikkeling), konden we stoefen met onze hi-tech ontwikkelingen in het oertraditionele parket-vak. We hoorden de man nog zeggen: zo'n mensen hebben we nodig.
Ach, zo'n VOKA-nieuwjaarsreceptie, het is wel min of meer lastig om na je werk nog enkele uren aan PR te doen, maar je montert er toch wel van op. Alhoewel de algemene tendens, aangegeven door de spreker van dienst, toch de boventoon blijft voeren: en als zelfs onze koninklijke familie bij Ikea gaat kopen, vraag je je af waarom een mens nog belastingen betaalt. Na de tweede wereldoorlog hebben ze met groot lawaai elke Vlaming die maar een heel ietsiepietsie klein beetje 'zwart' was de nek omgewrongen - en ze doen het nog steeds met diens nabestaanden. Maar ondertussen laat men een ex-Nazi uit Zweden toe onze meubelindustrie en -distributie te vernielen, meer nog: men roept in het nieuws: de nieuwe Ikea's gaan 900 extra jobs creëren - Febelhout (de federatie van de Belgische houtindustrie, wie kan het beter weten) beweert dat Ikea meer jobs zal vernietigen in België dan het zal bijmaken. En nog beter: zelfs de Koning koopt aan deze ex-Nazi. Zou hij het ook doen moest hij Vlaming zijn?
Zonder eigenlijk Vlaams-blokkerig te willen klinken: heeft onze Vlaamse leeuw eigenlijk nog wel klauwen?
Ik vermoed zelfs dat er geen leeuw meer is.
Hij is verweekt tot een oester die in zijn schelp zit,
met zwart confectiepak,
vervaardigd in zijn bedrijfje in China.
Zelfs Eddy Planckaert is momenteel beter bezig.
K.
Karl is ook te vinden op het internet: (muziek),
(konijnen), (foto) en (werk).
(Kopierecht behoort Jeroen Thibaut & Karl Herrebout -- 2002-2003)
|
|