|
Homo Bureauticus ( ma 2 sept)
In bedrijven zou er een regel moeten ingevoerd worden die verbiedt om tijdens het middagmaal over het werk te praten. De laatste jaren heb ik ontdekt dat de luxe van een bedrijfsrestaurant in feite een zwaar vergiftigd geschenk is. Ik word behoorlijk misselijk als ik er aan denk hoeveel uren ik al noodgedwongen moest luisteren naar oeverloos zakelijk gemelk van collega's.
Ligt het aan een chronisch gebrek aan interesses of een ver doorgedreven vorm van apathie in het leven na de bureau-uren of is het gewoon een dwangmatige vlucht uit een hol bestaan dat mijn werkende medemens ertoe aanzet mij ook tijdens het kauwen op een quornschnitzel te overvallen met gruwelijk saaie updates en taferelen uit de werksfeer? Soms voel ik me al een zeldzaam individu van een met uitsterven bedreigde mensensoort, die nog gelooft in een leven naast en na het bureau. Aan alle kanten bedreigd door kwijlende bleekgrijze specimens van de homo bureauticus.
Mijn herhaalde vraag naar andere (vrolijker) gespreksonderwerpen tijdens het eten zijn loze kreten in een doffe bunker. Deze middag werd het me allemaal wat te machtig. Nog maar pas in de lift begon het gezeik alweer. Wat die en die bedoelden op die vergadering en dat die nieuwe tool dringend geïmplementeerd moest worden, etc...
Door geestelijke braakneigingen gekweld heb ik me halverwege het restaurant gedraaid en de lift naar nul genomen, de zon en de vrijheid tegemoet. Reeds halverwege de draaideur werd ik overmand door een gevoel van vreugde en innerlijke rust. In een Delhaize supermarkt twee pistolets met zonnebloempitten gekocht en een liter vruchtencocktail van een gruizig huismerk. Daarbij nog een ferm stuk rijsttaart en een sixpack appels en op naar de Kruidtuin. In een lyrische staat van welzijn heb ik mijn broodjes opgeknabbeld terwijl zich een paar meter voor mijn ogen een heftig petanque-duel ontspon. Met grote slokken vruchtenmix zonder toegevoegde suiker spoelde ik algauw de laatste bureaubeslommeringen weg. En dat ik door deze langere pauze pas om 21.00 uur thuis zal zijn in plaats van om 20.00 zal ik er met plezier bijnemen.
Ergens zou je kunnen stellen dat ik er ook zelf wat voor gekozen heb door vrijwillig bij een bank te gaan werken. Wat betreft het algemeen humorniveau en uitbundige levensvreugde kan ik daar wel mee instemmen. Van teveel contact met bancair volk heeft nog niemand zich doodgelachen. Maar ik heb het fenomeen al zowat overal opgemerkt. Toen ik in Amsterdam in een marketingbedrijf werkte waren de lunches ook steevast het slachtoffer van saaie prietpraat. Twee onderwerpen: werk en kinderen. Als je al niet werd overdonderd door een neuterige herhaling van wat zich die ochtend op de bureaus had voorgedaan, kwam de kroost om de hoek loeren. Eigen kind schoon kind wordt wel eens gezegd. En dat is dan nog een eufemisme. Dagelijks vlogen de epische verhalen over de fenomenale zegetochten van de eigen kleuters me om de oren, gelardeerd met door ouderliefde verblinde ooggetuigenissen. Het enige onderwerp dat weerwerk kon bieden aan werk en kind is misschien verbouwingen. Waar de portefeuille van leeg is loopt de mond van over. Wellicht omdat verbouwen een stuk werk is dat je thuis te doen hebt, en als je toch al je hele leven enkel over je werk spreekt, dan kan je zowel ook wat over je verbouwingen spreken.
Persoonlijk zou ik liever de cirkel op een andere wijze semantisch rondmaken: van mensen die enkel als kleine kinderen over hun werk kunnen zagen tijdens mijn lunch zou ik beter in koelen bloede hun gezicht verbouwen. Men weze gewaarschuwd.
Kopierecht behoort Jeroen Thibaut -- 2002
|
|